Flensjes met paddestoelenragoût

(4 personen)

Voor de flensjes:
60 g bloem
1 dl melk
1 groot ei
zout
peper
30 g gesmolten boter
olie voor de koekenpan

Voor de ragoût:
± 600 g gemengde paddestoelen, bijv. kastanjechampignons, oesterzwammen en shii-take
2 sjalotten
1 teentje knoflook
2 el olie
25 g boter
mespunt gedroogde tijm
zout
peper
scheutje citroensap
2 el fijngehakte peterselie
1 bekertje crème fraîche (125 g)
1 tl allesbinder

 


Maak een flensjesbeslag van de bloem, de melk, het ei en wat zout en peper en laat het een half uurtje rusten.
Roer er dan de gesmolten boter door.
Bak 4 dunne flensjes in een met de olie ingevette koekenpan.


Snijd voor de ragoût de schoongeborstelde paddestoelen in plakken of halveer ze, afhankelijk van het formaat.
Snipper de sjalotten en de knoflook.
Verhit de olie en de boter in een pan en laat de sjalot glazig fruiten.
Fruit de knoflook kort mee.
Voeg de paddestoelen toe en laat ze op hoog vuur regelmatig omscheppend bakken tot ze beginnen te kleuren.
Bestrooi met de tijm en wat zout en peper.
Blus af met de citroensap.
Roer er de peterselie en de crème fraîche door.
Breng aan de kook en bind de saus met de allesbinder.

Warm de flensjes en de ragoût op (dat gaat het gemakkelijkst in de magnetron).
Leg de flensjes op de borden en verdeel er de ragoût over.
Vouw ze als een puntzak dicht.