Filodeeg

 

Een zacht knapperig korstje rond een overdadige vulling

 

Bloem en water, een scheutje olie, eventueel een ei; dat zijn de ingrediënten voor een elastisch deeg, dat zich flinterdun laat uitrollen en toch heel blijft en dat heerlijk kan worden gevuld en opgerold.


In tegenstelling tot andere deegsoorten moeten filodeeg, strudeldeeg en wontondeeg lang en intensief worden gekneed.
Daardoor worden de gluten in de bloem gemobiliseerd en zorgen ze voor de gewenste elasticiteit.
Voor ze verder worden verwerkt, moeten deze drie deegsoorten een tijdje rusten om te ontspannen.

Wie het kneden te lang vindt duren en het uitrollen te moeizaam, kan alle deegsoorten kant-en-klaar in het koelvak en filodeeg en wontonvelletjes ook in de diepvries van de supermarkt vinden.

 

Tips:


Als het deeg klaar gekocht wordt, worden alle recepten hiermee echt snelle gerechten, die zowel als hoofdgerecht of als party-snack of als aperitiefhapje kunnen worden geserveerd.

Als het deeg uit de diepvries komt, moet het op kamertemperatuur ontdooien, anders gaat het breken en kan het niet gevouwen of gerold worden.

Zelfgemaakt deeg kan na de aangegeven rusttijd van 1 tot 2 uur het beste flinterdun op een keukendoek worden uitgerold.
Het deeg wordt nog dunner als het met bebloemde handen onder het deeg over de rug van de hand voorzichtig wordt uitgerekt.

Of het deeg als een strudel wordt opgerold, of het tot flapjes of driehoeken wordt gevouwen of er een Griekse Tiropeta van wordt gemaakt, het moet altijd met vloeibare boter worden bestreken voor de vulling erop wordt geschept.

De gevulde deegvelletjes kunnen in de hete oven goudbruin worden gebakken, in de hete olie worden gefrituurd of boven wat stoom gaar worden gemaakt.